Een
schuilkelder in Lummen-centrum
Meer dan zestig jaar
geleden woedde over bijna heel Europa een niets ontziende oorlog. Geen enkele
Belgische gemeente of stad ontsnapte aan de gruwel van deze toestand. Voor de
ene plaats was het al erger dan de andere. Wat ons dorp Lummen betreft, kan men
met zekerheid stellen dat ook hier de oorlog zijn stempel drukte op de
bevolking.
Eerst en vooral de
mobilisatie. De bestendige concentratie van troepen binnen onze gemeente en ook
daarbuiten, zullen velen zich nog wel herinneren. Volgt daarna het uitbreken van
de oorlog in mei 1940, met de slag van Lummen. De daaropvolgende bezettingsjaren
worden gekenmerkt door “actieve rust”. Niets wijzigde er zich en toch
veranderde her en der datgene waaraan men zich niet verwachtte, denk onder
andere aan het neerstorten van een Amerikaans vliegtuig op enkele meters van
Lummen-centrum, verschillende oorlogsafrekeningen – al of niet opgehelderd –
de inlevering, deportatie… om dan uiteindelijke tot de bevrijding van Lummen
te komen op 6 september 1944.
Op verschillende plaatsen
binnen de gemeente Lummen kan men nog oorlogsrestanten vinden (bunkers,
loopgraven…) Ik wel mij echter beperkten tot datgene wat ik zelf meemaakte,
namelijk de schuilkelder langsheen de Vandermarckestraat (ook genoemd als Holle
Weg) en de loopgraven.
Tijdens de zomermaanden
van 1944 kwam men er in Lummen toe een schuilkelder te graven voor de bewoners
van het centrum.
Het was immers algemeen
dat de bewoners van buiten het centrum (gehuchten) konden beschikken over
zelfgemaakte schuilkelders, om alzo beschutting te vinden tegen de
bombardementen en ander onheil.
Gezien er in de kern van
het dorp heel wat mensen woonden en ze bijgevolg een uitstekend doelwit waren
voor bombardementen, was het niet verwonderlijk dat men deze schuilkelder bouwde
(groef) in de onmiddellijke buurt, namelijk aan de Holle Weg.
Aangenomen wordt
dat de keuze van deze plaats werd bepaald door de aanwezigheid van een
talud aan beide zijden van de straat en bovendien kon deze plek snel bereikt
worden door de bevolking in geval van nood.
Deze schuilkelder bevond
zich verschillende meters (5 tot 6 meter) onder het maaiveld.
Het
ondergronds bouwwerk bestond hoofdzakelijk
uit twee gangen van twee tot drie meter breed en ongeveer
twee
meter hoog. Ieder afzonderlijk vertrokken ze vanuit de Holle Weg. Het geheel had
dus een U-vorm. Het uitholllingswerk gebeurde vanzelfsprekend niet met middelen
welke thans gekend zijn. Nochtans dient er opgemerkt te worden dat de arbeiders
die aan de schuilkelder werkten, konden beschikken over een luchtcompressor,
geleverd oor de B.S.L bouwfirma te Kuringen-Hasselt.
Zand en ijzerzandsteen
werden vervoerd in de gangen door opgeëiste personen. Deze laatsten dienden
zich normaliter ieder dag naar
Hasselt-station te begeven om er de schade te herstellen die door de
bombardementen veroorzaakt werden.
Boeren die een paard en
kar (eveneens opgeëist) bezaten, vervoerden de overtollige aarde naar de
Loyestraat, Muggenhoekstraat, en de weg naar de Kleine Molen, om er – gezien
de slechte toestand – de wegen te verbeteren. Het lag voor de hand dat men
deze plaatsen koos (ten zuiden van de schuilkelder) gezien zij veel lager lagen
dan de Holle Weg. Paard en kar hoefden dan
met de vracht enkel bergaf te gaan.
Wegens hun ervaring
hadden de mijnwerkers de leiding over de werken. Zij voerden ook de
belangrijkste taken uit. Het uithouwen van gangen voor schuilkelders verschilt
immers weinig van de methoden die men in de koolmijnen aanwendde.
Werkten onder andere mee:
Leopold Deferm, Charles Vandermaesen, Jozef Dullers, Guillaume Dullers…
Het hout (stippen) om de
gewelven te stutten, haalde men uit het park rond kasteel “ het Hamel”.
Hoewel deze werken
uitgevoerd werden op het einde van de bezettingsperiode , werd de schuilkelder
toch verschillende malen gebruikt. Onder andere bij de bevrijding van Lummen en
tevens bij het overvliegen van vliegende bommen.
Dat de werkers en
initiatiefnemers van de schuilkelders zich op het allerergste wensten voor te
bereiden, blijkt uit het feit dat, hoe primitief ook, er een Rode Kruiszaal
voorzien was. Deze was ingericht met veldbedden.
Spijtig genoeg is geen
enkele ingang thans nog zichtbaar, en kan men de noeste arbeid van de werkers
niet meer naar waarde schatten.