Broeder
en zuster Wilts uit Gestel
Kunstschilder
Charles Wellens die tijdens zijn tochten doorheen de Kempen heel wat mooie
landschapplekjes en boerderijen op doek penseelde noteerde hier en daar ook
wat gegevens over de Kempische leefstijl. Hieronder een sprokkel over een
excentriek familiekoppel in Lummen-Gestel.
Een
vreemd geval was dit van broeders en zuster Wilts die tussen Beringen Lummen
samen met een gans in puingevallen boerderijtje betrokken. Van voor was het dak
tot op de grond gezakt, de schoorsteen blootleggend tot aan zijn grondvesten.
In
1898 bevond het zich reeds in deze toestand. Een journalist van de “
Petit Bleu” kon dit “monument” niet zonder heel wat wederwaardigheden
echter, op de gevoelige plaat brengen. Acht dagen later werd de woning op de
frontpagina van het blad als “curiosum” afgedrukt.
Hoevele
malen toen ik nog knaap was heb ik niet getracht deze woning te benaderen, in de
stille hoop er binnen een oogopslag te kunnen werpen.
Helaas!
Nooit lukte het me. Pol of Treeske Wilts zwaaiden dan dreigend met riek of zeis,
zodat ik overhaastig de vlucht moest nemen. Iedereen te Lummen wist of
veronderstelde dat ze wel enig geld bezaten. Om welke reden lieten ze dan hun
hoeve in puin vervallen? Niemand heeft hier ooit antwoord op kunnen geven, want
ze hadden noch vrienden noch kennissen, die ze in vertrouwen namen.
Hoe meer de woning in puin
verviel hoe meer mijn kindergemoed aangetrokken werd door het vreemde en
eigenaardige leven van deze beide wezens.
In
die tijd ging ik dikwijls tekenen in een winning op enkele meters vandaar
gelegen. Deze boer had de bijnaam “ het weverke” omdat hij een eigenaardig
en eerder primitief weefgetouw bezat.
Wat
recht bleef van de oude bouw der beiden Wilts stortte op
zekere
dag volledig in. Van toen af ging de vrouw slapen in de bakoven en zocht haar
broer een toevlucht tussen de houtasse onder het slaapvertrek zijner zuster. Ze
hadden werkelijk geen regenscherm meer nodig boven hun bedden.
Pol
had twee koeien en een varken. Hij onderhield zeer goed de landerijen en
groentenhof. Hij noch zijn zuster gingen naar de zondagmis. De buitenwereld liet
hen onverschillig. De nadering hunner woning deed hen echter steeds de stekels
uitzetten. Zekere dag kwam Pol op het gemeentehuis het overlijden van zijn
zuster melden. De veldwachter vond het lijk van de overledene nog in de bakoven.
Pol, als mijn herinneringen mij niet in de steek laten, overleefde haar niet
lang en stierf enkele maanden later.
Uittreksel: “ De ziel van mijn schoon Kempenland”. Charles
Wellens, kunstschilder, 1951.
Verschenen in Heeminfo
Lummen,
jaargang 8, nummer 3, december 1992.