DE ONAFHANKELIJKE

Der provincie Limburg

11 maart 1877

Herinner jij je nog, als puber, dat vader of moeder meer dan eens herhaalde: “Gij moest maar eens in onze tijd geleefd hebben, toen ging er heel anders  aan toe, we moesten luisteren …”. Meestal was zo een uitspraak een gevolg van  een protest of ongehoorzaamheid van zoon of dochter ten opzichte van de ouders.

Je kreeg dan de indruk dat het vanaf je eigen bestaan in deze wereld alles was veranderd in negatieve zin: ongehoorzame kinderen, ontevredenheid en ongenoegen

Wat onze (groot)ouders wel verzwegen – doch zonder opzet –  was dat ook zij zulke opmerkingen of vermaningen kregen van hun ouders. En dan hebben we het niet over één  maar wel over verschillende generaties terug.

Zie maar eens naar het gedicht “ Als grootmoeder trouwde” verschenen in  DE ONAFHANKELIJKE  van 11 maart 1877.

Hierin beschrijft een onbekende dichter zijn verbijstering, ongenoegen en reclamatie  hoe het er in die tijd aan toe ging. In weinig punten heeft de tekst ingeboet als we deze toetsen aan de hedendaagse tijd.

Zelfs toen, in 1877, waren de dochters al eens uithuizig en de zonen vanaf 17 jaar pinten drinkend.

En toeval of niet, de fondsen in vers 10 hieronder, waarmee blijkbaar de toen nog niet uit de kluiten gewassen banken worden bedoeld,  kregen ook al de stempel mee van “ maar niemand ging loopen met hun kapitaal”  hetgeen we vandaag aan den lijve hebben ondervonden met de ‘bijna’ faling van de bankenmarkten. Zij zijn lo(o)pen gegaan met de spaarcenten van hun klanten

Was die ‘goede oude tijd’ echt zoveel beter als grootmoeder memoreerde  in 1877

Woordverklaringen:

crinolin = hoepelrok.

kaalaard = minder goed, berooid zijn.

poeďen = vermoedelijk poederen (zich opsmukken).

oord = geldstuk